Sporen in Maarn


door Marc Pieters

NIEUW: Bekijk foto's en oude plattegronden en topografische kaarten van Maarn e.o. in GOOGLE EARTH

 

Spoorlijn
Snelweg
Tuindorp
 

SPOORLIJN
Een klein dorpje op de Utrechtse Heuvelrug. Niet eens zo groot, en bruut gehalveerd door de snelweg A12 en de spoorlijn Utrecht-Arnhem. Toch heeft Maarn zijn bestaan aan ditzelfde spoor te danken. Terwijl omliggende dorpen als Driebergen, Woudenberg, Doorn en Austerlitz al eeuwen op de kaart staan, is Maarn pas echt ontstaan dankzij de spoorwegen na 1840.

In 1838 was bij Koninklijk besluit besloten een spoorlijn aan te leggen tussen Amsterdam en Duitsland. Bij de bouw van deze lijn (Rhijnspoorweg) was al bekend dat deze tussen Utrecht en Arnhem zich een weg moest banen door de Utrechtse Heuvelrug. Het voor Nederland nogal bergachtig gebied was een obstakel. Blijkt nu net in het huidige Maarn de te doorsnijden berg het minst hoog te zijn. Het graven door deze berg moest in die tijd, tussen 1838 en 1843 allemaal met de hand gebeuren. De arbeiders die het graafwerk verrichtten woonden in keten bij het werk (op de huidige Bergweg), maar later zouden ze zich ook vestigen in het dorp Maarn.
Op 15 maart 1845 werd dan eindelijk het deel van de spoorlijn tussen Driebergen en Veenendaal geopend. Een klein station was er in Maarsbergen. In Maarn werd alleen op verzoek gestopt.
Wat nog herinnert aan de lijn Amsterdam-Duitsland is de kilometrering van het spoor. Te Amsterdam begon het tracé met kilometer 0.000. De grens tussen Zevenaar en het duitse Elten is bij kilometer 111.031. Het huidige station Maarn ligt bij km. 54.150. Het oude station Maarsbergen lag bij km. 56.580. Het oude station Maarn lag ter hoogte van km 52.800.
De Utrechtse Heuvelrug vormde een te nemen hindernis bij de aanleg van de spoorlijn Amsterdam-Duitsland.

Bij de aanleg van de spoorlijn werd dus een sleuf door de berg gegraven van tussen de 12 en 20 meter diep. Na de aanleg van het spoor is er in zuidelijke richting verder zand afgegraven. De noordkant is tot vandaag aan toe ongemoeid gelaten.

Er werd steeds meer zand afgegraven. De grond werd gebruikt bij de aanleg van spoorlijnen door het hele land, waaronder Utrecht, Groningen en Gouda. Bij het afgraven trof men vele keien aan welke deels door de rivieren als Maas en Rijn waren aangevoerd, maar grotendeels waren ze uit Scandinavië afkomstig. De keien zijn dan ook afkomstig uit de ijstijd, zo'n 150.000 jaar geleden.

 


De zandafgraving met de daarin veelvuldig aangetroffen keien, omstreeks 1900.

Seinhuis C op het emplacement Maarn. Foto uit 1900-1905. Op de achtergrond het witte toegangshek met daarachter de
Bergweg te Maarn.

Hetzelfde seinhuis vanaf een andere positie gefotografeerd.  Geheel rechts op de foto is de bundel trekdraden te zien
waarmee wissels en seinen werden bediend vanuit het seinhuis. Links het stationsgebouw langs het spoor naar Arnhem.

 

In 1901 werd er op het afgegraven stuk ten zuiden van de spoorlijn begonnen met de aanleg van een rangeerterrein. Omdat het afgegraven gedeelte vol lag met ontelbaar ontilbare keien, moest voor de aanleg ervan eerst een enorme hoeveel zand worden opgebracht om een vlakke ondergrond te krijgen. Gelukkig was er voldoende zand voorhanden. Enkele meters op te brengen zand waren nodig voor de egalisatie.
Op het te bouwen goederenemplacement konden goederentrein worden samengesteld, zodat het aantal rangeerbewegingen op andere rangeerterreinen (zoals in Amsterdam, Rotterdam en Utrecht) konden  worden beperkt. Maarn was een prima locatie hiervoor, vanwege de centrale ligging. Tussen 1915 en 1918 werd dit rangeerterrein flink uitgebreid. Na voltooiing ervan lag er maar liefst 17 kilometer aan spoor.

Het rangeerterrein te Maarn gefotografeerd tussen 1910-1915 vanaf de zuidkant richting het noordwesten. Aan de bovenzijde aan de heuvel ligt de hoofdbaan Utrecht-Arnhem. Het gebouw in het midden met de schoorsteen is het energiegebouw. Het hoge gebouw rechts ervan is het reservoirgebouw

 

Het rangeerterrein te Maarn gefotografeerd tussen 1910-1920 vanaf de zuidkant richting het noorden.

 

Het stationsgebouw, vastgelegd in 1913.

 

Het rangeerterrein te Maarn gefotografeerd vanaf de zuidkant richting het noordoosten.

 

 
 
Het rangeerterrein te Maarn, van voor 1930. Helemaal rechts de spoorlijn Utrecht-Arnhem, met aan de bovenkant de Utrechtse zijde
 
Opnieuw het rangeerterrein van de andere kant bekeken. Nu links de spoorlijn met aan de bovenkant de Arnhemse zijde. Foto uit 1929.
Duidelijk te zien de draaischijf waarop de locomotief kon worden gedraaid. Buiten beeld bevond zich een andere, grotere schijf. Beide schijven zijn nog steeds in het zandgat aanwezig.
Hier een foto van de materieelloods te Maarn. Linksonder is mooi een stukje van de ronde draaischijf-constructie te zien. Foto: Apeldoorns gemeente-archief

 

Het stationsgebouw, vastgelegd tussen 1926 en 1930.

 

Foto is uit 1935. Er was een regeling tussen de gemeente Maarn en de regering dat minimaal 10% van de arbeiders uit Maarn diende te komen. Daarnaast werden, met name voor de crisisjaren, werkelozen uit Utrecht in de zandafgraving te werk gesteld, om in hoog tempo zand te winnen voor de spoorwegaanleg te Utrecht.
 
Maart 1935. Een zandtrein is weer bijna volgeschept.

 

Onder toezicht werden de wagens schepje voor schepje geladen.
 
 
Pas na 1940 werd er machinaal afgegraven
 
 
1953: Een zandtrein in de zandafgraving te Maarn


In 1932 kwam er een einde aan het rangeerproces te Maarn. Als gevolg van de slechte economische toestand in de jaren 30 werd door bezuinigen het rangeerterrein gesloten. Het rangeren werd verplaatst naar Utrecht, Arnhem en Amersfoort.

Kort na de oorlog vestigde de firma NEBIPROFA (een groothandel in Bitumenprodukten) van Rotterdam naar de loods naast één van de draaischijven. 

De Nederlandsche Bitumen Produkten Fabrieken gevestigd in de zandafgraving te Maarn

 

GENIEPARK MAARN

In 1953 vorderde de staat de grond van het voormalig spoorwegemplacement. Tussen 1953 en 1970 heeft de Genie het zandgat in gebruik gehad. Dit onderdeel van het garnizoen Amersfoort telde ca. 450 manschappen, die zich al snel "De Zandkuilbewoners" noemden. Het betrof het 107e Genie-verzorgingsbataljon. Ook werden er alle zogenaamde 3e en 4e echelon-reparaties aan het geniematerieel verricht. In 1970 werd dit Geniepark opgeheven. Meer over deze tijd van de genie is te vinden op de site van Geniepark Maarn.

Begin jaren 70 werd het geniepark ontmanteld.

Klik op de foto hiernaast voor een vergroting

 In 1993 raakte het emplacement buiten gebruik en grotendeels gesloopt. Wel leuk is dat de 2 draaischijven van het emplacement nog steeds aanwezig zijn in de zandafgraving. De draaischijven behoren nu tot ons industrieel erfgoed ofwel monumenten van nijverheid en techniek. Eén van de draaischijven ligt overigens niet meer op zijn originele plek.

Ondanks de sloop van het emplacement ging de zandwinning gewoon door. Om te voorkomen dat de Maarnse Berg steeds verder richting zuiden werd afgegraven, werd dit verboden toen de zandwinning werd hervat nadat het leger de zandafgraving had verlaten. Om toch zand te kunnen blijven winnen werd in de diepte gegraven. Hierdoor ontstond de waterplas, zoals we die vandaag de dag nog kennen.

De zandwinning is inmiddels geheel gestopt. De zandafgraving is door de provincie thans benoemd als aardkundig monument. In november 2013 zal de zanderij weer worden geopend voor publiek. Meer informatie over de huidige rol en staat van de Zanderij is te vinden op de website http://www.aardkundigewaarden.nl/zwerfsteneneiland/home.php

Het zandgat anno 2006 met aan de noordzijde de snelweg A12 en de spoorlijn. De cirkels zijn de plekken waar de draaischijven begraven liggen. Hoewel de zandafgraving voorlopig is gesloten voor publiek worden er regelmatig rondleiding gegeven.

SNELWEG

Aanleg snelweg A12
In 1927 begon Nederland met de aanleg van autosnelwegen. De aanleg van de huidige A12 begon in Voorburg. Het Rijk had net de grond aangekocht tussen Utrecht en Maarsbergen, toen de 2e Wereldoorlog uitbrak. De A12 was toen slechts gereed tussen Voorburg en Oudenrijn. In de oorlogsjaren werd ook het stuk tussen Oudenrijn en Bunnik in dienst genomen. In de oorlogsjaren stond de aanleg op een laag pitje.

Door de weg in elk geval met één rijbaan aan te leggen, kon de drukke rijksweg 25 (huidige N225) tussen Utrecht, Zeist, Rhenen en Arnhem worden ontlast. Hoewel voor het gereedkomen van de weg tot Driebergen weinig middelen nodig waren, lag de prioriteit in die eerste naoorlogse jaren niet bij wegaanleg. Met heel veel moeite konden voldoende middelen en klinkers worden vrijgemaakt om in 1947 de noordelijke rijbaan tussen Bunnik en Driebergen open te stellen. Dat had tot gevolg dat de rijksweg tussen de Berekuil en Zeist, die tot dan toe zowel verkeer richting Amersfoort als richting Arnhem bediende, werd ontlast, evenals de traverse door Zeist. Ook de drukke spoorwegovergang bij het station van Driebergen behoefde niet meer te worden gekruist:  Bron: http://www.autosnelwegen.nl

Op 8 februari 1949 werd de 1e rijbaan tussen Driebergen en Maarsbergen opengesteld.

Foto vanaf het spoortunneltje van de A12. Te zien is de beklinkerde noordbaan.

Pas op 28 april 1956 was de snelweg met beide rijstroken open tussen Driebergen en Veenendaal.

De A12 bij knooppunt Maarsbergen. Het was en is een half klaverblad, met aan de noordzijde een benzineverkooppunt. Bovenaan de foto langs de bosrand is de Tuindorpweg te zien, welke ligt tussen Maarsbergen en Maarn. De benzinepomp in het klaverblad is in 2003 (?) gesloopt. Wel is er nog de benzinepomp  TANGO onderaan de afslag op het terrein van Motel Maarsbergen
Bij de aanleg van de A12 moest deze ter hoogte van de zandafgraving het spoor kruisen, wat liep tussen het hoofdspoor Utrecht-Arnhem en het emplacement Maarn-Zanderijen. Hiervoor is een kunstwerk gebouwd. Nog steeds zit er een heuvel in de A12 tussen Driebergen en Maarn. Op het hoogste punt (hectometerpaaltje 76.0) is een brug die over het spoor gaat.

Rond 1995 is ook dit spoor onder de snelweg opgebroken en is de route onder de A12 geasfalteerd zodat vrachtwagens de A12 onderlangs konden kruisen. Nadat ook het vrachtverkeer gestopt is, is de tunnel met een hek afgesloten. Er zijn tientallen boomstronken in de tunnel gestort, en thans doet de natuur een poging de tunnel weer in bezit te nemen.

Een oude stille getuige van de A12-spoorkruising van weleer. Een S-bord staat in de struiken langs het inmiddels al jaren geleden verwijderde spoor. Treinen, die vanuit de zandafgraving terug reden richting de spoorlijn Utrecht-Arnhem moesten voor dit bord stoppen. Daar moesten ze ongetwijfeld wachten op toestemming van een opzichter, of treindienstleider om verder te mogen rijden.


Een voorbeeld van een S-bord vandaag de dag. In dit geval moet de trein voor dit bord stoppen en de opdracht op het bord eronder stipt opvolgen

Verbreding A12

Het grote verkeersaanbod maakt het nodig de A12 in capaciteit te vergroten, Tussen 2010 en 2014 is het stuk tussen Utrecht en Maarsbergen aan de beurt.

Meer hierover is te lezen in :

Wegaanpassingsbesluit A12
Utrecht-Maarsbergen
Trajectnota MER/A12 deel 2 Gebiedsnota Utrechtse Heuvelrug. Verbreding A12 - Brochure

In 2010 zijn Rijkswaterstaat en Prorail gelijktijdig begonnen met werkzaamheden aan het spoor en de snelweg. Alle begroeiing op de groenstrook rond Maarn tussen spoortracée en snelweg is gekapt, zodat de snelweg zich kan verbreden.  De werkzaamheden houden kortweg in dat de spoortunnel aan de zuidzijde wordt ingekort, en de snelwegtunnel aan de noordzijde wordt verbreed. De toegang naar spoor 2 van het station Maarn wordt voorzien van een rechte trap omhoog, en een lift.
Aanvankelijk werd op 23 september 2010 bekend gemaakt dat beide tunneltjes ruim zeven maanden voor autoverkeer zouden worden gesloten. Na protesten van de gemeente, bewoners, en de middenstand werd een oplossing gezocht, waarbij voetgangers door de tunnel konden, en er één rijstrook voor en fietsers en auto's beschikbaar kwam. De rijrichting daarvan werd door een verkeerslichtinstallatie geregeld. Met ingang van 22 oktober 2010 was de complete afsluiting dus voorbij, en kan er weer met auto's en fietsen door de tunnel worden gereden.


29 januari 2011: De verkeerslichtinstallatie regelt het verkeer door de tunnel langs de werkzaamheden. In het weekend en 's-nachts staat ie op geel-knipper


29 januari 2011: De spoortunnel aan de noordzijde. Overmorgen 31 januari wordt dit deel van de tunnel verwijderd


29 januari 2011: Alle bomen tussen het spoor en snelweg A12 zijn gekapt. Tot 2013 werd er gewerkt aan de verbreding van de A12.


29 januari 2011: De hellingbaan van spoor 2 naar beneden, die leidt naar de bouwput. De A12 wordt verbreed en deze hellingsbaan zal verdwijnen. Voor fietsers etc. zal er een lift komen. Er komt een nieuwe trap naar het station aan de overkant van de straat

 

 

Tuindorp

Het werken bij het spoor bracht veel werkgelegenheid met zich mee. Voor de arbeiders werd dan ook vlakbij een dorpje gebouwd. Dit dorp werd het Tuindorp genoemd. De naam is te danken aan de relatief grote tuinen die de relatief kleine woninkjes hadden, zodat de werknemers van de spoorwegen er zelf groenten en fruit konden verbouwen.

 
Het oude Tuindorp te Maarn. De snelweg was er nog niet.
 
Tuindorp, vermoedelijk een paar jaar later. De straat van linksonder naar rechtsboven is de huidige Tuindorpweg. Het langwerpige gebouw links-onderin aan de Tuindorpweg is de voormalige "Pletterij", een metaalfabriek. Ook deze is inmiddels verdwenen en in de plaats ervan staan nu woningen. Ook is het oude looppad te zien vanuit het dorp naar de zanderijen. Dit pad kruist het spoor.
 

Als herinnering aan de spoorwegwerkzaamheden is op het grasveld aan het Burgemeester Everwijn Langeplein een bronzen beeld van een spoorwegwerker geplaatst. Deze spoorwegwerker, met de "zweetlepel" actief in de hand, kijkt nog elke dag naar de voorbijrijdende treinen. Op de achtergrond is een zo karakteristieke Tuindorp-woning te zien. Gelukkig worden deze huizen nu beschermd omdat ze deel uitmaken van het industrieel erfgoed van de provincie Utrecht.

Leuk detail:

Hiernaast is een voorstudie van het beeld te zien. In deze voorstudie is de spoorwegwerker in ruststand te zien, met zijn hand in zijn zak, en rustend op de schop. Waarschijnlijk vond men dit geen recht doen aan de werkelijke spoorwegwerkers, die miljoenen kilo's zand hebben weten te verplaatsen, dus het uiteindelijke beeld toont de werker in een wat actievere houding, en met de mouwen opgestroopt.